Enkele Principes

Bahá'í geloof...

Het Bahá'í-geloof is de jongste wereldreligie, met een ledental van meer dan vijf miljoen bahá'ís, verspreid over vrijwel alle landen, staten en territoria van de wereld. De stichter van dit - momenteel snelstgroeiende - wereldgeloof, is Bahá'u'lláh (1817 -1892), een Perzische edelman die het grootste deel van zijn leven in gevangenschap en ballingschap doorbracht. Bahá'ís geloven dat Hij de laatste was in de lijn van goddelijke boodschappers, waartoe ook Abraham, Krishna, Buddha, Zoroaster, Christus en Mohammed behoren.

Gebed en Meditatie

Bahá'u'lláh moedigde bahá'ís aan vaak te bidden. Hij schreef dat gebed zowel individueel als een daad van aanbidding van God mag worden gebruikt, als samen tijdens bijeenkomsten. De bahá'í-geschriften leren dat gebed essentieel is voor de ontwikkeling van spiritualiteit en dat de impuls om te bidden natuurlijk is. Het resultaat van gebed wordt echter niet verkregen door het bidden zelf, maar de geestelijke toestand verkregen als gevolg van het bidden. In dit verband schreef Bahá'u'lláh dat een kort gebed, gezegd in een opgewekte staat, beter is dan een lang gebed dat niet aanzet tot een geestelijke staat.

In de bahá'í-geschriften is het doel van gebed om dichter bij God te komen en iemands eigen gedrag te verbeteren en te vragen om goddelijke hulp. Gebed wordt gebruikt voor het uitdrukken van iemands liefde voor God en om zijn of haar innerlijk te beïnvloeden. Gebed kan ook worden gebruikt voor het verkrijgen van specifieke materiële doeleinden, maar de bahá'í-geschriften bevestigen dat het belangrijker is om te bidden voor de liefde Gods zonder enige andere hoop of vrees. Bahá'u'lláh heeft geschreven dat gebed essentieel is voor elke onderneming en dat het bevestigingen van God aantrekt.

De bahá'í-leringen bevestigen dat het individuele gebed moet worden uitgevoerd wanneer men alleen is, vrij van afleidingen, zoals bijvoorbeeld vroeg in de ochtend of 's avonds laat. Gezamenlijk bidden, waarbij individuele personen om de beurt gebeden zeggen of zingen, wordt ook aangemoedigd; dit wordt meestal gedaan bij het begin van bijeenkomsten, zoals het negentiendaagsfeest en bahá'í administratieve vergaderingen.

"zo krachtig is het licht van eenheid dat het de gehele aarde kan verlichten"
citaat uit de geschriften van Bahá'u'lláh